Earnewâld: skûtsjes, skûtsjemuseum en skûtsjewerf
‘Skûtsjesilen’ is Fries voor zeilen met skûtsjes, typisch Friese zeilvoerende beurt- en vrachtschepen van na 1900. Hiermee werd vooral mest, turf en terpmodder verscheept. Ze zijn herkenbaar aan de platte, kielloze bodem, de ronde vormen en zwaarden op de zijkant. Snelle skûtsjes hebben niet alleen goede tuigage en bemanning, maar ook een ‘geveegde kont’. De achterkant is goed ‘geveegd’ als de waterlossing zowel leeg als geladen optimaal is.
Skûtsjes waren eerst van hout, slechts 12 meter lang en hadden tot 1900 een tonnage van 8 tot 25 ton. Deze kleine schuiten deden vooral dienst als beurtschip met wekelijks vaste reizen van de thuishaven naar de markten van Leeuwarden, Sneek en Bolsward.
Na 1900 kwamen de grotere stalen schuiten met een laadvermogen van maximaal 50 ton die voor het skûtsjesilen worden gebruikt. De vergroting van de skûtsjes hield gelijke tred met de verbetering van de vaarwegen in de provincie na 1896.
De snelste skûtsjes
De werven, met name in de omgeving van Joure en Drachten, ontwierpen skûtsjes die én een grote vaarsnelheid én een behoorlijk laadvermogen hadden. De mooiste skûtsjes kwamen volgens ingewijden van de werf ‘De Piip’ van de familie Roorda uit Drachten. Deze plaats was rond 1900 een belangrijk binnenvaartcentrum. In het
naburige Buitenstvallaat was ook een bouwer van superskûtsjes, de familie Van der Werff.
De eerste wedstrijden
Het skûtsjesilen vindt zijn oorsprong in 1820 in Oudeschouw, even ten westen van het dorp Akkrum. Het begrip ‘skûtsjesilen’ is eigenlijk pas sinds het eind van de jaren ‘20 van de twintigste eeuw algemeen bekend in Friesland. Het was de S.K.S. (Sintrale Kommisje Skûtsjesilen) die na de oorlog het skûtsjesilen als een belangrijk stuk Friese folklore en traditie voor ons land heeft weten te bewaren.
De S.K.S. werd in 1945 opgericht op initiatief van de Drachtster architect Gerben van Manen.
Aan de S.K.S.-wedstrijden mogen maar 14 schepen meedoen met daarop 14 personen aan bemanning. De S.K.S.-skûtsjes vertegenwoordigen alle een dorp of stad.
Omdat veel andere skûtsjebezitters ook graag wilden skûtsjesilen, richtten zij een andere wedstrijdclub op, de ‘Iepen Fryske Kampioenskippen Skûtsjesilen’ (I.F.K.S). Die komt na de wedstrijdenreeks van de S.K.S. in actie. Zodoende kan men in Friesland iedere zomer 3 weken lang genieten van het skûtsjesilen.